5. vertritt die Ansicht, dass die von den drei Organen am 4. April 2006 erzielte Einigung der einzig mögliche Kompromiss war, den das Parlament angesichts der Größenordnung der Verhandlungen für einen mehrjährigen Haushalt erreichen konnte, um die Kontinuität der EU-Gesetzgebung zu gewährleisten, eine wirtschaftliche Haushaltsführung der Europäischen Union sicherzustellen und die Gesetzgebungs- und Haushaltsbefugnisse des Parlaments über den nächsten Finanzierungszeitraum zu wahren;
5. is van oordeel dat het op 4 april 2006 door de drie instellingen bereikte akkoord het enige mogelijke compromis was dat het Parlement binnen het kader van deze onderhandelingen voor een meerjarige begroting had kunnen realiseren met het oog op de continuïteit van de EU-wetgeving, de waarborging van een goed financieel beheer van de EU-middelen en de handhaving van de wetgevings- en begrotingsbevoegdheden van het Parlement in de komende periode;