(2) Ein oder mehrere überseeische Länder und Gebiete und die Mitgliedstaaten, mit denen sie verbunden sind, können auf Verbringungen aus den überseeischen Ländern und Gebieten in den betreffenden Mitgliedstaat nationale Verfahren anwenden.
2. Een land of gebied overzee en de lidstaat waartoe het behoort, mogen nationale procedures toepassen op overbrengingen uit dat land of gebied overzee naar die lidstaat.