In den Vorarbeiten zum Gesetz vom 4. September 2002, mit dem unentgeltliche Bürgen eines für entschuldbar erklärten Ko
nkursschuldners von ihren Verpflichtungen befreit wurden, drücken das Bemühen aus, die Lage der Bürgen zu berücksichtigen, die « als Privatpersonen aus uneigennützigen Gründen handeln, ohne sich bisweilen aller Folgen ihrer Entscheidung bewusst zu sein » (Parl. Dok., Kammer, 2000-2001, DOC 50-1132/001, S. 17); die Unentgeltlichkeit der Bürgschaft setzt voraus, dass die Pe
rsonen, die haften, keinerlei wirtschaftlichen Vo ...[+++]rteil durch ihre Bürgschaft anstreben.
De parlementaire voorbereiding van de wet van 4 september 2002, die de kosteloze borgen van de verschoonbaar verklaarde gefailleerde van hun verplichtingen bevrijdde, getuigt van de bekommernis om rekening te houden met de situatie van « de particulieren die zich uit vrijgevigheid borg hebben gesteld, zonder zich vaak rekenschap te geven van alle gevolgen van hun beslissing » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1132/001, p. 17); de kosteloze aard van de borg houdt in dat de personen die zich hebben verbonden, met hun borgstelling geen economisch voordeel nastreven.