Die Durchführung der gemeinsamen Fischereipolitik erfordert Maßnahmen zur Kontrolle von Fischereifahrzeugen unter der Flagge eines Drittlandes, die in den Gemeinschaftsgewässern operieren, insbesondere eine Regelung, wonach die Bewegungen eines Schiffes und die an Bord befindlichen Arten zu melden sind; das Recht auf friedliche Durchfahrt durch die Hoheitsgewässer und die Freiheit der Schiffahrt in der 200-Meilen-Fischereizone bleiben hiervon unberührt.
Overwegende dat met het oog op de toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid controlemaatregelen dienen te worden genomen ten aanzien van vissersvaartuigen onder de vlag van derde landen die zich in de wateren van de Gemeenschap bevinden, en dat met name een regeling moet worden vastgesteld inzake melding van de verplaatsingen van die vaartuigen en van de soorten vis die zij aan boord hebben, onverminderd het recht van onschuldige doorvaart in de territoriale zee en de vrijheid van scheepvaart in de 200-mijlszone;