29. ist der Auffassung, dass die in der Van-Uden-Entscheidung vorgenommene Unterscheidung zwischen Fälle
n, in denen das die Maßnahme erlassende Gericht in der Hauptsache zuständig ist, und Fällen, in denen das Gericht nicht in der Hauptsache zuständig ist, dadurch ersetzt werden sollte, dass geprüft wird, ob die Maßnahmen zur Unterstützung eines Verfahrens beantragt werden, das in dem betreffenden Mitgliedstaat oder einem Drittstaat durchgeführt wird oder werden soll (in diesem Fall sollten die in Artikel 31 aufgeführten Beschränkungen nicht zur Anwendung kommen), oder zur Unterstützung eines Verfahrens in einem anderen Mitgliedstaat (in
...[+++] diesem Fall sollten die in Artikel 31 aufgeführten Beschränkungen zur Anwendung kommen);
29. meent dat het onderscheid in het arrest-Van Uden, tussen gevallen waarin het gerecht dat een maatregel toewijst, tevens bevoegd is om van de grond van de zaak kennis te nemen, en de gevallen waarin het gerecht die bevoegdheid mist, vervangen moet worden door een toetsing of de maatregelen worden gevraagd ter ondersteuning van een in die lidstaat of in een derde land aanhangige of aanhangig te maken procedure (in welk geval de beperkingen van artikel 31 niet van toepassing zouden zijn) of ter ondersteuning van een procedure in een andere lidstaat (in welk geval die beperkingen van artikel 31 wel van toepassing zouden zijn);
