Mit ihrem sechsten Rechtsmittelgrund trägt die Rechtsmittelführerin vor, das Gericht habe gegen Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 verstoßen, indem es bei der Prüfung der Unterscheidungskraft der fraglichen Marken von der Verordnung nicht vorgegebene und zu strenge Prüfungsmaßstäbe angewandt habe.
Met haar zesde middel stelt rekwirante dat het Gerecht artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 heeft geschonden door bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen van de aangevraagde merken andere en strengere criteria toe te passen dan die waarin deze verordening voorziet.