1° einen mit den Anforderungen der Funktion übereinstimmenden Lebenswandel haben und keiner, mit der Ausübung des Mandats unvereinbaren strafrechtlichen Verurteilung ausgesetzt gewesen sein;
1° een gedrag hebben dat voldoet aan de vereisten van de betrekking en nooit het voorwerp zijn geweest van een strafrechterlijke veroordeling die onverenigbaar is met de uitoefening van een mandaat;