Polen machte geltend, dass die Wirtschaftskrise und die rückläufige Konjunktur in der Region dazu beitrugen, dass kein großes Interesse an den Vermögenswerten von PZL Dębica bestand und es daher schwierig war, diese zu einem für den Sozialversicherungsträger annehmbaren Preis zu veräußern.
Polen voerde aan dat de economische crisis en het krimpen van de zakelijke activiteiten in de regio hadden bijgedragen tot een gebrek aan belangstelling voor de activa van PZL Dębica, zodat het moeilijk was geworden deze te verkopen tegen een door de Dienst voor sociale zekerheid aanvaardbaar geachte prijs.