(3) Während der Geltungsdauer der in Absatz 1 genannten Ausnahmen ergreifen die anderen Mitgliedstaaten die erforderlichen Maßnahmen, um nach dem Verfahren des Artikels 6 die steuerliche Entlastung der nach Dänemark, Griechenland und Irland eingeführten Waren, die in diesen Ländern von der Befreiung ausgenommen sind, zu ermöglichen.
3. Gedurende het tijdvak waarin de in lid 1 bedoelde afwijkingen worden toegepast, nemen de andere Lid-Staten de maatregelen die nodig zijn om volgens de procedure van artikel 6 ontheffing van de belastingen mogelijk te maken voor goederen die in Denemarken, Griekenland en Ierland worden ingevoerd en die in deze landen van vrijstelling zijn uitgesloten.