Vertaling van "ländern ihrer derzeitigen ungünstigen finanziellen " (Duits → Nederlands) :

eine Beschreibung der derzeitigen Verteilung der Art mit Angabe, ob die Art in der Union oder in benachbarten Ländern bereits vorkommt, und eine Vorausschätzung ihrer wahrscheinlichen künftigen Verteilung;
een beschrijving van het huidige verspreidingsgebied van de soort, met inbegrip van de vraag of de soort al aanwezig is in de Unie of in buurlanden, en een voorspelling van het waarschijnlijke toekomstige verspreidingsgebied;

dringt darauf, alle Kräfte zur Eindämmung der irregulären Migration und ihrer Folgeerscheinungen, insbesondere des Menschenhandels, zu mobilisieren; unterstützt den Abschluss von Rückübernahmeabkommen zwischen der EU und den Ländern der Region; ersucht um eine Überprüfung des Mandats und der Rolle von FRONTEX einschließlich einer Aufstockung ihrer finanziellen, technischen und personellen Mittel für die Überwachung der EU-Grenzen einschließlich der Mittelmeerküsten;
staat erop dat alles in het werk wordt gesteld om onrechtmatige migratie en de hieruit voortvloeiende misstanden, m.n. mensensmokkel, tegen te gaan; staat achter het afsluiten van terugnameovereenkomsten tussen de EU en de landen in de regio; verzoekt om een herziening van het mandaat en de rol van FRONTEX, waarbij o.a. wordt gedacht aan een uitbreiding van de financiële, technische en menselijke hulpmiddelen die dit agentschap ter beschikking staan ter bewaking van de buitengrenzen van de EU, waaronder die langs de Middellandse Zee;

6. fordert, dass die Differenzierung in der Politik der Europäischen Union in Bezug auf ihre Strategie gegenüber den Ländern der Region insbesondere auf der Lage der Menschenrechte in jedem Land, der Einhaltung der OSZE-Verpflichtungen durch die jeweilige Regierung, den jeweiligen Entwicklungsanforderungen und den Verpflichtungen der Regierung zur Verbesserung des Wohls der Bürger, ihrer derzeitigen und potenziellen Bedeutung für die Europäische Union als Handels- und Kooperationspartner im Energiebereich und in anderen Bereichen sowie einem Dialog über internationale Fragen und den Erfolgsaussichten für Maßnahmen der Europäischen Union, einschließlich verschiedener Formen der Unterstützung, beruhen muss;
6. dringt aan op een gedifferentieerd EU-beleid inzake de benadering van de landen van de regio, gebaseerd in het bijzonder op de mensenrechtensituatie in elk land, de mate waarin de regering van elk land de OVSE-verbintenissen nakomt, de ontwikkelingsbehoeften en de inzet van elke regering om het welzijn van de burgers te verbeteren, hun huidige en potentiële belang voor de EU als partner in de handel, in samenwerking op het gebied van energie en op andere terreinen, en de dialoog over internationale kwesties, alsmede het vooruitzicht op succes van EU-maatregelen, met inbegrip van verschillende vormen van ondersteuning;

6. fordert, dass die Differenzierung in der Politik der EU in Bezug auf ihre Strategie gegenüber den Ländern der Region insbesondere auf der Lage der Menschenrechte in jedem Land, der Einhaltung der OSZE-Verpflichtungen durch die jeweilige Regierung, den jeweiligen Entwicklungsanforderungen und den Verpflichtungen der Regierung zur Verbesserung des Wohls der Bürger, ihrer derzeitigen und potenziellen Bedeutung für die EU als Handels- und Kooperationspartner im Energiebereich und in anderen Bereichen sowie einem Dialog über internationale Fragen und den Erfolgsaussichten für Maßnahmen der EU, einschließlich verschiedener Formen der Unterstützung, beruhen muss;
6. dringt aan op een gedifferentieerd EU-beleid inzake de benadering van de landen van de regio, gebaseerd in het bijzonder op de mensenrechtensituatie in elk land, de mate waarin de regering van elk land de OVSE-verbintenissen nakomt, de ontwikkelingsbehoeften en de inzet van elke regering om het welzijn van de burgers te verbeteren, hun huidige en potentiële belang voor de EU als partner in de handel, in samenwerking op het gebied van energie en op andere terreinen, en de dialoog over internationale kwesties, alsmede het vooruitzicht op succes van EU-maatregelen, met inbegrip van verschillende vormen van ondersteuning;

3. unterstreicht, dass die Nördliche Dimension mit dem erfolgreichen Beitritt von zehn neuen Ländern, darunter den an der Nördlichen Dimension beteiligten, in eine neue Phase eingetreten ist; fordert die Kommission auf, ausreichende Finanzmittel für die Politik im Bereich der Nördlichen Dimension bereitzustellen, um neue künftige Partnerschaften, unter anderem in den Bereichen Verkehr, Logistik, Energie und Kultur, ins Auge zu fassen; ist der Auffassung, dass die Partnerschaft im Sozial- und Gesundheitswesen angemessener unterstützt werden sollte; fordert die Kommission auf, sich im Rahmen ihrer derzeitigen Arbeit bezüglich der Zukunft der Nördlichen Dimension ernsthaft mit der Frage zu befassen, ob eine gesonderte Haushaltslinie für die Nördliche Dimension dazu beitragen würde, sie sichtbarer zu machen und gleichzeitig ihren Charakter als Rahmenpolitik für die nördliche Region zu bewahren; ist der Auffassung, dass ein solcher Vorschlag die verschiedenen Finanzierungsquellen, auch die Ko-Finanzierung durch Dritte, berücksichtigen und ihre Transparenz verstärken muss; unterstreicht, das den besonderen Bedürfnissen der nördlichen Regionen in der Arbeit aller Generaldirektionen und in sämtlichen Teilen des EU-Haushaltsplans Rechnung getragen werden muss;
3. onderstreept dat de geslaagde toetreding van tien nieuwe landen, waaronder landen die betrokken zijn bij de noordelijke dimensie, de noordelijke dimensie een nieuwe fase heeft binnengevoerd; verzoekt de Commissie voldoende financiële middelen voor het beleid in het kader van de noordelijke dimensie beschikbaar te stellen teneinde nieuwe toekomstige partnerschappen te overwegen, o.a. op het gebied van vervoer, logistiek, energie en cultuur; is voorts van mening dat het partnerschap op sociaal terrein en op dat van de gezondheid adequater dient te worden gesteund; dringt er derhalve bij de Commissie op aan om bij haar huidige werkzaamheden over de toekomst van de noordelijke dimensie ernstig te overwegen of een eigen begrotingslijn voor de noordelijke dimensie een bijdrage zou leveren aan een duidelijker gezicht, terwijl toch haar karakter van kaderbeleid voor de noordelijke regio bewaard blijft; merkt op dat in een dergelijk voorstel rekening moet worden gehouden met de diverse financieringsbronnen en de doorzichtigheid daarvan moet worden vergroot, met inbegrip van de medefinanciering door derden; dringt erop aan dat in de werkzaamheden van alle directoraten-generaal en in alle onderdelen van de EU-begroting rekening wordt gehouden met de speciale behoeften van de noordelijke regio's;

18. verweist auf die Notwendigkeit der Stärkung der zweiten Säule der Gemeinsamen Agrarpolitik, der Förderung des ländlichen Raums, in ihrer inhaltlichen und finanziellen Ausgestaltung sowie die Bedeutung von Maßnahmen zur Strukturverbesserung im ländlichen Raum speziell in den neuen Mitgliedstaaten aufgrund der immer noch beträchtlichen Unterschiede in der Agrarstruktur zwischen den neuen und den derzeitigen Mitgliedstaaten;
18. wijst erop dat de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de plattelandsontwikkeling, zowel in inhoudelijk als in financieel opzicht moet worden versterkt en dat meer belang moet worden gehecht aan structurele verbeteringsmaatregelen in plattelandsgebieden, met name in de nieuwe lidstaten, omdat de agrarische structuur in de nieuwe en de huidige lidstaten nog altijd aanzienlijk verschilt;

18. verweist auf die Notwendigkeit der Stärkung der zweiten Säule der Gemeinsamen Europäischen Agrarpolitik, der Förderung des ländlichen Raums, in ihrer inhaltlichen und finanziellen Ausgestaltung sowie die Bedeutung von Maßnahmen zur Strukturverbesserung im ländlichen Raum speziell in den neuen Mitgliedstaaten aufgrund der immer noch beträchtlichen Unterschiede in der Agrarstruktur zwischen den neuen und den derzeitigen Mitgliedstaaten;
18. wijst erop dat de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de plattelandsontwikkeling, zowel in inhoudelijk als in financieel opzicht moet worden versterkt en dat meer belang moet worden gehecht aan structurele verbeteringsmaatregelen in plattelandsgebieden, met name in de nieuwe lidstaten, omdat de agrarische structuur in de nieuwe en de huidige lidstaten nog altijd aanzienlijk verschilt;

Der Europäische Rat hat auf seiner Tagung im Juni 2003 in Thessaloniki die „Agenda von Thessaloniki für die westlichen Balkanstaaten: Auf dem Weg zur Europäischen Integration“ angenommen, die vorsieht, dass die Gemeinschaftsprogramme den Ländern des Stabilisierungs- und Assoziierungsprozesses nach den für die Teilnahme der Kandidatenländer festgelegten Grundsätzen offen stehen sollen.Die Kommission empfahl in ihrer Mitteilung „Vorbereitung der Teilnahme der westlichen Balkanländer an den Programmen und Agenturen der Gemeinschaft“ mit Albanien, Bosnien und Herzegowina, Kroatien und der ehemaligen jugoslawischen Republik Mazedonien sowie Serbien und Montenegro jeweils ein Rahmenabkommen über die allgemeinen Grundsätze ihrer Teilnahme an den Programmen der Gemeinschaft zu schließen.Im Einklang mit den vom Rat am 29. April 2004 angenommenen Verhandlungsdirektiven hat die Kommission im Namen der Europäischen Gemeinschaft mit Bosnien und Herzegowina ein Rahmenabkommen über die allgemeinen Grundsätze der Teilnahme Bosniens und Herzegowinas an den Programmen der Gemeinschaft ausgehandelt.Dieses Abkommen wurde im Namen der Gemeinschaft am 22. November 2004 in Brüssel unterzeichnet, vorbehaltlich eines späteren Abschlusses.In Bezug auf einige der unter dieses Abkommen fallenden Programme sieht der Vertrag keine anderen Befugnisse als die Befugnisse des Artikels 308 vor.Die spezifischen Voraussetzungen und Bedingungen für die Teilnahme Bosniens und Herzegowinas an den Programmen der Gemeinschaft, einschließlich des zu leistenden finanziellen Beitrags, sollten von der Kommission im Namen der Gemeinschaft festgelegt werden.
De Europese Raad van Thessaloniki heeft in juni 2003 zijn goedkeuring gehecht aan de Agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan — op weg naar Europese integratie, waarin is bepaald dat de communautaire programma’s opengesteld zullen worden voor de landen van het stabilisatie- en associatieproces volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden.De Commissie heeft in haar mededeling „Voorbereiding van de deelname van de landen van de westelijke Balkan aan de communautaire programma’s en agentschappen” aanbevolen om met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan communautaire programma’s.Overeenkomstig de op 29 april 2004 door de Raad aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie namens de Gemeenschap met Bosnië en Herzegovina een kaderovereenkomst gesloten over de algemene beginselen van de deelname van Bosnië en Herzegovina aan communautaire programma’s.Deze overeenkomst is namens de Gemeenschap op 22 november 2004 in Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip.Ten aanzien van enkele van de programma’s waarop de overeenkomst betrekking heeft, voorziet het Verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308.De specifieke voorwaarden voor de deelname van Bosnië en Herzegovina aan de communautaire programma’s, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage, worden door de Commissie namens de Gemeenschap vastgesteld.

Die Kommission ist bereit, mit interessierten Entwicklungsländern zu erörtern, wie sich bei solchen Transaktionen auftretende Hindernisse beseitigen lassen, und gegebenenfalls zu prüfen, ob die Gemeinschaft (mithilfe ihrer Programme) und die Europäische Investitionsbank den Ländern nicht eine besondere technische Hilfe zur Verbesserung ihrer finanziellen und wirtschaftlichen Infrastruktur gewähren könnten.
De Commissie is bereid om met geïnteresseerde ontwikkelingslanden te praten over de wijze waarop belemmeringen van overmakingsstromen uit de weg kunnen worden geruimd en om, indien nodig, te overwegen of de Gemeenschap – in het kader van haar programma’s – en de Europese Investeringsbank geen specifieke technische bijstand kunnen verlenen om hun financiële en economische infrastructuur te verbeteren.

Der Europäische Rat hat auf seiner Tagung im Juni 2003 in Thessaloniki die „Agenda von Thessaloniki für die westlichen Balkanstaaten: Auf dem Weg zur Europäischen Integration“ angenommen, die vorsieht, dass die Gemeinschaftsprogramme den Ländern des Stabilisierungs- und Assoziierungsprozesses nach den für die Teilnahme der Kandidatenländer festgelegten Grundsätzen offen stehen sollen.Die Kommission empfahl in ihrer Mitteilung „Vorbereitung der Teilnahme der westlichen Balkanländer an den Programmen und Agenturen der Gemeinschaft“ mit Albanien, Bosnien und Herzegowina, Kroatien und der ehemaligen jugoslawischen Republik Mazedonien sowie Serbien und Montenegro jeweils ein Rahmenabkommen über die allgemeinen Grundsätze ihrer Teilnahme an den Programmen der Gemeinschaft zu schließen.Im Einklang mit den vom Rat am 29. April 2004 angenommenen Verhandlungsdirektiven hat die Kommission im Namen der Europäischen Gemeinschaft mit Serbien und Montenegro ein Rahmenabkommen über die allgemeinen Grundsätze der Teilnahme Serbiens und Montenegros an den Programmen der Gemeinschaft ausgehandelt.Dieses Abkommen wurde im Namen der Gemeinschaft am 22. November 2004 in Brüssel unterzeichnet, vorbehaltlich eines späteren Abschlusses.In Bezug auf einige der unter dieses Abkommen fallenden Programme sieht der Vertrag keine anderen Befugnisse als die Befugnisse des Artikels 308 vor.Die spezifischen Voraussetzungen und Bedingungen für die Teilnahme Serbiens und Montenegros an den Programmen der Gemeinschaft, einschließlich des zu leistenden finanziellen Beitrags, sollten von der Kommission im Namen der Gemeinschaft festgelegt werden.
De Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 heeft zijn goedkeuring gehecht aan de Agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan — op weg naar Europese integratie, waarin is bepaald dat de communautaire programma’s opengesteld zullen worden voor de landen van het stabilisatie- en associatieproces volgens de beginselen die voor de deelname van de kandidaat-lidstaten gelden.De Commissie heeft in haar mededeling „Voorbereiding van de deelname van de landen van de westelijke Balkan aan de communautaire programma’s en agentschappen” aanbevolen om met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro kaderovereenkomsten te sluiten over de algemene beginselen van hun deelname aan de communautaire programma’s.Overeenkomstig de op 29 april 2004 door de Raad aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie namens de Europese Gemeenschap met Servië en Montenegro een kaderovereenkomst gesloten over de algemene beginselen van de deelname van Servië en Montenegro aan communautaire programma’s.Deze overeenkomst werd namens de Gemeenschap op 22 november 2004 in Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de eventuele sluiting ervan op een later tijdstip.Ten aanzien van enkele van de programma’s waarop de overeenkomst betrekking heeft, voorziet het Verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308.De specifieke voorwaarden voor de deelname van Servië en Montenegro aan de communautaire programma’s, met inbegrip van de verschuldigde financiële bijdrage, worden door de Commissie namens de Gemeenschap vastgesteld.