Die im Gemeinsamen Handbuch vorgesehenen Ein- und/oder Ausreisekontrollen an den Grenzübergangsstellen an den Landaußengrenzen sollten nach Möglichkeit und sofern zweckmäßig an getrennten Kontrolllinien erfolgen, damit es nicht zu langen Wartezeiten für gemeinschaftsrechtlich Begünstigte kommt und die Regelung so weit wie möglich an die für Grenzübergangsstellen der See- und Luftgrenzen angepasst wird.
1. De in het Gemeenschappelijk Handboek bedoelde in- en/of uitreiscontroles aan de buitengrensdoorlaatposten aan de landgrenzen dienen, indien mogelijk en waar passend, in gescheiden controlerijstroken te worden uitgevoerd, teneinde lange wachttijden voor onder het Gemeenschapsrecht vallende personen te voorkomen en de regelingen zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met die aan de doorlaatposten aan de zee- en luchtgrenzen.