(1) Zusätzlich zum Risikopositionswert von Pensionsgeschäften, Wertpapier- oder Warenverleih- oder -leihgeschäften, Geschäften mit langer Abwicklungsfrist und Lombardgeschäften einschließlich außerbilanzieller Geschäfte gemäß Artikel 429 Absatz 5 rechnen die Institute in die Risikomessgröße einen gemäß Absatz 2 oder 3 ermittelten Aufschlag für das errechnete Gegenparteiausfallsrisiko ein.
1. Naast de blootstellingswaarde van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, waaronder die buiten de balanstelling overeenkomstig artikel 429, lid 5, nemen de instellingen in de blootstellingsmaatstaf een opslagfactor op voor tegenpartijkredietrisico die overeenkomstig lid 2 of 3 van dit artikel wordt vastgesteld, al naargelang het geval.