Aus der Begründung des angefochtenen Gesetzes geht hervor, dass die mit der Verwaltung der Pensionen des ernannten Personals der lokalen Verwaltungen beauftragten Behörden « seit mehreren Jahren [wussten], dass eine Reform zur langfristigen Finanzierung im Hinblick auf die Gewährleistung der Lebensfähigkeit und des Fortbestandes der Pensionssysteme der ernannten Bediensteten der provinzialen und lokalen Verwaltungen (und ihrer Anspruchsberechtigten) notwendig und unvermeidlich [war] » (ebenda, S. 6).
Uit de memorie van toelichting van de bestreden wet blijkt dat de overheden belast met het beheer van de pensioenen van het vastbenoemd personeel van de lokale besturen « sedert meerdere jaren [wisten] dat een hervorming zich [opdrong] en onvermijdelijk [was] om tot een langetermijnfinanciering te komen ter vrijwaring van de leefbaarheid en de duurzaamheid van de pensioenstelsels voor de vastbenoemde ambtenaren van de provinciale en lokale besturen (en hun rechthebbenden) » (ibid., p. 6).
