Es musste sich um einen « andauernden » Zustand handeln, auch wenn es lichte Augenblicke geben konnte (früherer Artikel 489 des Zivilgesetzbuches).
Het moest gaan om een « aanhoudende » toestand, ook al kunnen heldere tussenperiodes voorkomen (oud artikel 489 van het Burgerlijk Wetboek).