Im Falle einiger Unternehmen setzte die Kommission die Geldbußen herauf, z. B. wegen wiederholten Verstoßes (50 % im Falle von Shell, weil das Unternehmen bereits an dem Polypropylen- und dem PVC(II)-Kartell beteiligt gewesen war – zu letztgenanntem Fall siehe IP/94/732)), wegen Anstiftung zur Kartellbildung und Übernahme einer führenden Rolle (50 % Aufschlag für Shell und KWS) und wegen des Versuchs, die Untersuchung der Kommission zu behindern (10 % Aufschlag für KWS).
De Commissie verhoogde de geldboeten voor de ondernemingen bij wie er sprake was van recidive: Shell kreeg een verhoging van 50% wegens zijn rol in de polypropeen- en PVC (II)-kartels (zie voor dit laatste, IP/94/732). Verder zagen ondernemingen hun geldboete verhoogd wegens hun rol als aanstichter en kopstuk van het kartel (50% verhoging voor Shell en KWS) en wegens pogingen het onderzoek van de Commissie te dwarsbomen (10% verhoging voor KWS).
