I
n seinem Entscheid Nr. 98/2010 vom 16. September 2010 hat der Gerichtshof erkannt, dass die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung
verstößt, wenn sie dahingehend ausgelegt wird, dass sie es einem Arbeitnehmer, dessen Leistungen mit einem im zweisprachigen Gebiet Brüssel-Hauptstadt gelegenen Betriebssitz verbunden sind, nicht ermöglicht, seine Klage gegen seinen Arbeitgeber in der Sprache einzuleiten und f
ortzuführen, in der Letzterer sich kraft Artikel ...[+++]52 § 1 der koordinierten Gesetze vom 18. Juli 1966 über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten an ihn zu wenden hat.
Bij zijn arrest nr. 98/2010 van 16 september 2010 heeft het Hof geoordeeld dat de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt indien zij in die zin wordt geïnterpreteerd dat zij het een werknemer wiens prestaties zijn verbonden aan een exploitatiezetel gelegen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, niet mogelijk maakt zijn vordering tegen zijn werkgever in te stellen en voort te zetten in de taal waarin deze laatste zich krachtens artikel 52, § 1, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken tot hem dient te richten.