5. bekräftigt seine seit langem bestehende Forderung an die Kommission und den Rat, dafür zu sorgen, dass ihm für die Überarbeitung der Leitlinien für beschäftigungspolitische Maßnahmen der Mitgliedstaaten die erforderliche Zeit – auf keinen Fall weniger als fünf Monate – für seine Anhörung nach Artikel 148 Absatz 2 AEUV eingeräumt wird;
5. herhaalt zijn al lang bestaande verzoek aan de Commissie en de Raad om het Parlement de nodige tijd te geven (in geen geval minder dan vijf maanden) voor de uitoefening van zijn raadgevende rol, zoals omschreven in artikel 148, lid 2, van het VWEU, met betrekking tot de herziening van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten;