(i) „Au-pair-Beschäftigte“ junge Erwachsene im Alter von 18 bis 30 Jahren mit Drittstaatsangehörigkeit, die für einen vereinbarten Zeitraum, in dem sie ihre Ausbildung, ihre Sprachkenntnisse und ihr kulturelles Wissen über das Gastland verbessern, in einer Gastfamilie im Hoheitsgebiet eines Mitgliedstaats untergebracht sind und dafür leichte Hausarbeit verrichten und Kinder betreuen;
(i) "au pair": een jongvolwassen (18-30 jaar) onderdaan van een derde land die op het grondgebied van een lidstaat in een gastgezin wordt opgenomen, voor een vastgestelde periode waarin hij of zij zijn of haar opleidingsniveau, taalkennis en kennis van de cultuur van het gastland verbetert, in ruil voor het verrichten van licht huishoudelijk werk en/of het verzorgen van kinderen;