Aus den Vorarbeiten - so wie sie in B.4.5 angeführt wurden - ergibt sich, dass der Gesetzgeber die Ehe nunmehr als ein Institut aufgefasst hat, dessen wesentlicher Zweck darin besteht, eine dauerhafte Lebensgemeinschaft zwischen zwei Personen zu schaffen, deren Folgen durch das Gesetz geregelt werden.
Uit de parlementaire voorbereiding - zoals geciteerd in B.4.5 - blijkt dat de wetgever het huwelijk voortaan heeft geconcipieerd als een instituut met als voornaamste doel het creëren van een duurzame levensgemeenschap tussen twee personen, waarvan de gevolgen worden geregeld door de wet.