6° bei einer Regeneration von Laubholzbeständen, sollten in der Parzelle wenigstens zwei Arten vertreten sein, wobei die wichtigste Baumart über 2 Ha hinaus nicht mehr als 75 % des gesamten vorgesehenen Pflanzenguts der Laubbaumarten ausmachen darf, ausser in den Fällen, in denen die stationsbezogenen Bedingungen dies nicht zulassen;
6° in geval van verjonging in loofboomsoorten is het perceel, behalve indien stationeel onmogelijk, beplant met minstens 2 soorten, waarbij het aantal planten van de voornaamste soort boven 2 ha niet hoger mag zijn dan 75 % van het voorziene totaalaantal loofbomen;