18. vertritt die Ansicht, dass im Rahmen der Stützungsmaßnahmen für Junglandwirte auch Neulinge gefördert werden müssen, da sie für die europäische Landwirtschaft eine
erneuernde Funktion erfüllen und eine wertvolle E
rgänzung sein können; weist daher darauf hin, dass Beihilfen vor allem für neue Betriebsinhaber und nicht für ausscheidende Betriebsinhaber bestimmt sein müssen; betont, dass Maßnahmen zur Förderung von Betriebsübernahmen nicht zu Wettbewerbsverzerrungen zwischen Neulingen und Söhne
n oder Töchtern von ...[+++]Landwirten führen dürfen; 18. is van mening dat steunmaatregelen voor jonge boeren ook nieuwkomers moeten ondersteunen, daar zij een vernieuwende en waardevolle aanvulling voor de Europese landbouw kunnen zijn; wijst er daarom op dat steun voornamelijk gericht moet zijn op starters en niet op de uitredende landbouwers; onderstreept dat ondersteunende maatregelen gericht op bedrijfsovername geen concurrentieverstorend effect mogen hebben op nieuwkomers ten opzichte van boerenzonen en -dochters;