Seit 1992 hat der Vertrag zur Gründung der Europäischen Gemeinschaft das Vertretungsmonopol gebrochen, das vorher bei den Regierungen lag. Der Rat besteht seitdem „aus je einem Vertreter je Mitgliedstaat auf Ministerebene, der befugt ist, für die Regierung des Mitgliedstaats verbindlich zu handeln“ (Artikel 203 Absatz 1 EGV).
Sinds 1992 heeft het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap een einde gemaakt aan de situatie dat uitsluitend de regeringen als vertegenwoordigers van hun land konden optreden. De Raad bestaat voortaan uit “een vertegenwoordiger van elke lidstaat op ministerieel niveau die gemachtigd is om de regering van de lidstaat die hij vertegenwoordigt, te binden" (artikel 203, eerste alinea van het EG-Verdrag).