L. in der Erwägung, dass das kürzlich verabschiedete türkische Anti-Terror-Gesetz konkret im Widerspruch zur Empfehlung des Sonderbeauftragten für Terrorismus des Menschenrechtsrates der Vereinten Nationen steht und die früheren Reformen auf dem Gebiet der Grundfreiheiten und Menschenrechte durch die Wiedereinführung von Elementen untergräbt, die während der vorangegangenen Reformen herausgenommen wurden; in der Erwägung, dass dieses Gesetz die Ausübung dieser Rechte und Freiheiten, sofern weit gefasste Definitionen der Begriffe "Terrorakt" und "terroristische Straftäter" eingeführt und die unter dieses Gesetz fallend
en Verbrechensarten ausgedehnt werden,
weiter ...[+++] einschränken könnte, und dass die Türkei sich so wie die Europäische Union darum bemühen müsste, zu vermeiden, dass Fragen der Sicherheit die Freiheiten der Bürgerinnen und Bürger beschränken, was eine geteilte Sorge innerhalb der Europäischen Union ist, wie seit der Ratstagung von Tampere vom 15. und 16. Oktober 1999 klar geworden ist und sich in jüngster Zeit durch die Einführung des Haager Programms gezeigt hat,
L. overwegende dat de onlangs aangenomen Turkse wet tegen het terrorisme met name in strijd is met het advies van de bijzonder rapporteur van de VN-Mensenrechtenraad inzake terrorisme en eerdere hervormingen op het gebied van fundamentele vrijheden en mensenrechten ondermijnt doordat het elementen herintroduceert die bij vroegere hervormingen waren opgeheven, en overwegende dat deze wet de uitoefening van die r
echten en vrijheden verder zou kunnen beperken vanwege de brede definitie van termen als "terreurdaad" en "terrorist" en de uitbreiding van het aantal delicten dat onder die wet valt; overwegende dat Turkije oog moet hebben voor
...[+++]de gemeenschappelijke wens van de EU dat voorkomen wordt dat veiligheidsoverwegingen ten koste gaan van de vrijheden van onze burgers, een en ander overeenkomstig de Europese Raad van Tampere van 15-16 oktober 1999 en meer recentelijk de totstandkoming van het Haags programma,
