Durch das Urteil Nr. 164. 522 vom 8. November 2006 hat der Staatsrat die Artikel 2 bis 7 dieses Erlasses für nichtig erklärt, insofern sie sich auf die in der Anlage in Tabelle 1 angeführten jährlichen Gebühren bezogen, mit der Begründung, der König könne nicht ermächtigt werden, « unter der Bezeichnung von Gebühren Vergütungen festzulegen, deren Beträge nicht den Dienstleistungen zugunsten der einzeln betrachteten Gebührenpflichtigen, insbesondere der ' in vivo '-Laboratorien, entsprechen ».
Bij arrest nr. 164.522 van 8 november 2006 heeft de Raad van State de artikelen 2 tot 7 van dat besluit nietig verklaard in zoverre zij betrekking hadden op de jaarlijkse retributies die in tabel 1 van de bijlage zijn vermeld, om reden dat de Koning niet kon worden gemachtigd om « vergoedingen vast te stellen onder de naam retributies, waarvan de bedragen niet overeenstemmen met diensten verleend aan de afzonderlijk beschouwde heffingsplichtigen, en meer in het bijzonder aan de in-vivolaboratoria ».
