Traduction de «königlichen erlass vorangeht » (Allemand → Néerlandais) :

In Bezug auf die Steuer der juristischen Personen stimmt der Besteuerungszeitraum mit dem Jahr überein, das dem Jahr vorangeht, dessen Jahreszahl das Steuerjahr bestimmt (Artikel 200 Buchstabe c) des königlichen Erlasses vom 27. August 1993 zur Ausführung des Einkommenssteuergesetzbuches 1992).
Wat de rechtspersonenbelasting betreft, valt het belastbare tijdperk samen met het jaar vóór dat waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd (artikel 200, c), van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992).

In Bezug auf die Gesellschaftssteuer stimmt der Besteuerungszeitraum grundsätzlich mit dem Jahr überein, das dem Jahr vorangeht, dessen Jahreszahl das Steuerjahr bestimmt, wenn der Steuerpflichtige eine Buchhaltung pro Kalenderjahr führt (Artikel 200 Buchstabe b) des königlichen Erlasses vom 27. August 1993 zur Ausführung des Einkommensteuergesetzbuches 1992).
Voor de vennootschapsbelasting valt het belastbare tijdperk, in beginsel, samen met het jaar vóór dat waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd, wanneer de belastingplichtige per kalenderjaar boekhoudt (artikel 200, b), van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992).

Bezüglich dieser Organe heißt es im Bericht an den König, der dem königlichen Erlass vom 11. Dezember 2013 vorangeht, der im Anschluss an die Umstrukturierung der Tätigkeiten und Strukturen der NGBE-Holding, von Infrabel und der NGBE angenommen wurde:
Met betrekking tot die organen vermeldt het verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het koninklijk besluit van 11 december 2013, aangenomen ingevolge de reorganisatie van de activiteiten en structuren van de NMBS-Holding, Infrabel en de NMBS :

In Artikel 5 des Gesetzes vom 26. Juli 1962 ist vorgesehen, dass der Vorladung insbesondre eine Abschrift des königlichen Erlasses, in dem die Enteignung verfügt wird, vorangeht.
Artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 bepaalt dat de dagvaarding tot verschijning met name een afschrift bevat van het koninklijk besluit dat de onteigening uitvaardigt.

Aus der Erörterung der einzelnen Artikel, die im Bericht an den König enthalten ist, der dem königlichen Erlass vorangeht, wird ersichtlich, dass der Regelgeber mit dieser Bestimmung « Grundanforderungen auf dem Gebiet der medizinisch-organisatorischen Struktur festlegen und Grundbedingungen im Bereich der Qualitätsförderung der medizinischen Tätigkeit im Krankenhaus formulieren wollte » (Belgisches Staatsblatt, 6. Mai 1986, S. 6480).
Uit de artikelsgewijze bespreking opgenomen in het verslag aan de Koning dat aan dat koninklijk besluit voorafgaat blijkt dat de regelgever met die bepaling « basisvereisten [.] [wou stellen] op het vlak van de medisch-organisatorische structuur en [.] basisvoorwaarden [.] [wou formuleren] inzake kwaliteitsbevordering van de medische aktiviteit in het ziekenhuis » (Belgisch Staatsblad , 6 mei 1986, p. 6480).

In dem Bericht an den König, der dem königlichen Erlass Nr. 1 vom 26. März 1981 vorangeht, wurde dargelegt, dass « der König in Ausführung dieser Sondervollmachten die neue Anstrengung der Selbständigen im Hinblick auf die Wiederherstellung des strukturellen Gleichgewichts des Pensionssystems belohnen muss » (Belgisches Staatsblatt vom 3. April 1981, S. 4094).
In het Verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het koninklijk besluit nr. 1 van 26 maart 1981, wordt uiteengezet dat « in uitvoering van deze bijzondere machten [.] de Koning de nieuwe inspanning van de zelfstandigen [dient] te veruitwendigen met het oog op het herstel van het structureel evenwicht van het pensioenstelsel [.] » (Belgisch Staatsblad van 3 april 1981, p. 4094).

« Verstösst Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe a) des Gesetzes vom 6. Februar 1970 über die Verjährung der Schuldforderungen zu Lasten oder zugunsten des Staates und der Provinzen, an sich und/oder in Verbindung mit Artikel 100 Absatz 1 der durch den königlichen Erlass vom 17. Juli 1991 koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung in der vor dem 1. Januar 2007 geltenden Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er in Abweichung von der gemeinrechtlichen Bestimmung von Artikel 2262 § 1 Absatz 2 des Zivilgesetzbuches die fünfjährige Verjährungsfrist für Forderungen aufgrund der ausservertraglichen Haftung zu einem Zeitpunkt anfangen lässt, der dem schadensbegründenden Ereignis vorangeht (genauer gesagt am 1. Januar des Haushaltsjahres, in dem die Forderung entstanden ist), und somit eine kürzere Verjährungsfrist für die gleiche Art von Forderungen herbeiführt, wenn die haftbare Partei eine durch dieses Gesetz ins Auge gefasste öffentlich-rechtliche Behörde ist?
« Schendt artikel 1, lid 1, a) van de Wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, alleen en/of in samenlezing met artikel 100, eerste lid van de Wet Rijkscomptabiliteit (gecoördineerd bij koninklijk besluit van 17 juli 1991) zoals in voege vóór 1 januari 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het in afwijking van de gemeenrechtelijke bepaling van artikel 2262, § 1, 2° lid Burgerlijk Wetboek de verjaringstermijn van vijf jaar voor vorderingen uit buitencontractuele aansprakelijkheid laat ingaan op een tijdstip dat aan de schadeverwekkende gebeurtenis voorafgaat (meer bepaald op 1 januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan de vordering ontstond) en aldus een kortere verjaringstermijn voor dezelfde aard van schuldvordering creëert wanneer de aansprakelijke partij een door die wet bedoelde publiekrechtelijke overheidspersoon is ?

Ubrigens wird eben auf diesen Artikel 3 des Gesetzes vom 20. Juli 1990 Bezug genommen im Bericht an den König, der dem vorgenannten königlichen Erlass vom 23. Dezember 1996 vorangeht und in dem präzisiert wird, dass der Artikel mit Ausnahme einer geringfügigen Abänderung in Artikel 5 des königlichen Erlasses übernommen wird.
Het is overigens naar dat artikel 3 van de wet van 20 juli 1990 dat wordt verwezen in het verslag aan de Koning dat het voormelde koninklijk besluit van 23 december 1996 voorafgaat en waarin wordt gepreciseerd dat het artikel, met een summiere wijziging, wordt overgenomen in artikel 5 van het koninklijk besluit.

« Verstösst Artikel 7 Absatz 2 des Gesetzes vom 20. Juli 1971 zur Einführung garantierter Familienleistungen, in der durch Artikel 92 des Gesetzes vom 29. Dezember 1990 abgeänderten Fassung, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insoweit er bestimmt, dass die Familienzulagen frühestens ab dem Monat gewährt werden, der dem Datum, an dem der Antrag gestellt wurde, um ein Jahr vorangeht, während Artikel 120 der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze, der auf die Selbständigen Anwendung findet, und Artikel 39 des königlichen Erlasses vom 8. April 1976, in den am 11. Oktober 1993 geltenden Fassungen, als einzig mögliche Ausschlussfrist nur eine dreijährige Verjährungsfrist vorsehen?
« Schendt artikel 7, tweede lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, zoals gewijzigd bij artikel 92 van de wet van 29 december 1990, niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de kinderbijslag ten vroegste wordt toegekend vanaf de maand die één jaar voorafgaat aan de datum waarop de aanvraag werd ingediend, terwijl artikel 120 van de gecoördineerde wetten van 19 december 1939, toepasselijk op de zelfstandigen, en artikel 39 van het koninklijk besluit van 8 april 1976, zoals zij van kracht waren op 11 oktober 1993, als enige vervaltermijn enkel voorzien in een verjaringstermijn van drie jaar ?