Vertaling van "kulturelle rechte ergibt " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Internationaler Pakt über wirtschaftliche,soziale und kulturelle Rechte | Sozialpakt | IPWSKR [Abbr.]
Internationaal Verdrag inzake economische,sociale en culturele rechten

Ausschuss für wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte
Comité voor economische, sociale en culturele rechten

Ausschuss für wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte | CESCR [Abbr.]
Comité inzake economische, sociale en culturele rechten | CESCR [Abbr.]

Internationaler Pakt über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte
Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Der Gerichtshof muss jedoch prüfen, ob die angefochtenen Bestimmungen auf unverhältnismässige Weise das Recht auf Unterricht, das durch Artikel 24 der Verfassung und Artikel 2 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleistet wird, sowie die Verpflichtung, die sich aus Artikel 13 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte ergibt, beeinträchtigen.
Het Hof dient evenwel te onderzoeken of de bestreden bepalingen op onevenredige wijze afbreuk doen aan het recht op onderwijs, dat door artikel 24 van de Grondwet en artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens wordt gewaarborgd, en aan de verplichting die voortvloeit uit artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.

Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass die angefochtene Bestimmung keine Massnahme ist, die das Ziel der allmählichen Einführung der Unentgeltlichkeit beeinträchtigt, so dass sie nicht mit Artikel 24 § 3 Absatz 1 erster Satz der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 2 Absatz 1 und 13 Absatz 2 Buchstabe c) des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte unvereinbar ist.
Uit wat voorafgaat volgt dat de bestreden bepaling geen maatregel is die afbreuk doet aan de doelstelling van de geleidelijke invoering van de kosteloosheid, zodat zij niet onbestaanbaar is met artikel 24, § 3, eerste lid, eerste zin, van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2.1 en 13.2, c), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.

Aus den vorstehenden Erwägungen ergibt sich, dass die angefochtene Bestimmung nicht als eine Massnahme angesehen werden kann, die das Ziel der allmählichen Einführung der Unentgeltlichkeit beeinträchtigt, so dass sie nicht mit Artikel 24 § 3 Absatz 1 erster Satz der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 2 Absatz 1 und 13 Absatz 2 Buchstabe c) des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte unvereinbar ist.
Uit wat voorafgaat volgt dat de bestreden bepaling niet kan worden beschouwd als een maatregel die afbreuk doet aan de doelstelling van de geleidelijke invoering van de kosteloosheid, zodat zij niet onbestaanbaar is met artikel 24, § 3, eerste lid, eerste zin, van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2.1 en 13.2, c), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.

Daraus ergibt sich ebenfalls, ohne dass geprüft werden muss, ob Artikel 13 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte auf die arbeitsgebundene Ausbildung Anwendung findet, dass die Stillhaltewirkung nicht durch die angefochtene Massnahme verletzt werden kann.
Hieruit volgt eveneens, zonder dat er aanleiding toe bestaat te onderzoeken of de vorming door arbeid onder de toepassing van artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten valt, dat het standstill -effect niet door de in het geding zijnde maatregel zou kunnen zijn geschonden.

Im übrigen beweisen die Parteien nicht und erkennt der Hof nicht, inwiefern die angefochtenen Bestimmungen des Dekrets im Widerspruch zu der Stillhalteverpflichtung stehen, die sich aus der Verbindung von Artikel 24 § 3 der Verfassung mit Artikel 13 Absatz 2 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte ergibt.
De partijen geven overigens niet aan en het Hof ziet niet in in welk opzicht de bestreden bepalingen van het decreet afbreuk doen aan de standstill-verplichting die voortvloeit uit de combinatie van artikel 24, § 3, van de Grondwet met artikel 13.2 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.