Zu diesem Zweck bestimmen die Mitgliedstaaten die angemessene Verwaltungsebene und geografische Einheit, führen - falls nach ihrem Ermessen erforderlich - anhand der in Anhang II genannten Kriterien Prüfungen durch und stellen Informationen über die Prüfmethoden nach dem in Artikel 19 genannten Verfahren bereit.
Met het oog hierop bepalen de lidstaten het meest geschikte bestuurlijke en geografische niveau, voeren evaluaties uit, indien relevant met gebruikmaking van de criteria van bijlage II, en verstrekken informatie over de gebruikte evaluatiemethoden door middel van de procedure van artikel 19 .