51. stimmt dem Argument zu, dass jedwede Konzentration von Tätigkeiten an einem Arbeitsort zu einmaligen Infrastrukturkosten und Kosten für den Umzug des Personals führen würde; verweist darauf, dass diese Kosten wahrscheinlich dadurch ausgeglichen würden, dass das Parlament die größeren Gebäude freimacht, die es derzeit in Anspruch nimmt; erkennt an, dass auch periodische Kosten entstehen könnten und dass diese je nach dem ausgewählten Land erheblich schwanken würden;
51. aanvaardt de stelling dat iedere concentratie van werkzaamheden in één vergaderplaats neerkomt op eenmalige kosten voor infrastructuur en verhuizing van personeel; herinnert eraan dat hier tegenover staat dat het Parlement waarschijnlijk de momenteel gebruikte grote gebouwen moet ontruimen; erkent dat er ook periodieke kosten kunnen ontstaan en dat deze sterk afhankelijk zijn van het land dat wordt gekozen;
