13. stellt fest, dass sich die Präsenz eines europäischen Koordinators generell positiv auf die Verstärkung der Koordinierung zwischen den Mitgliedstaaten ausgewirkt und die Notwendigkeit der Errichtung gemeinsamer Planungs- und Verwaltungsstrukturen unterstrichen hat;
13. stelt vast dat de aanwezigheid van een Europese coördinator in de meeste gevallen een positieve impact heeft gehad op de verbetering van de coördinatie tussen de lidstaten en heeft aangetoond dat gezamenlijke plannings- en beheersstructuren moeten worden opgezet;