Als zweiten Klagegrund führen die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 4955 an, dass Artikel 2 § 3 des Gesetzes vom 30. November 1998 gegen die Artikel 15 und 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention (erster Teil), sowie gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Recht auf ein faires Verfahren, das durch Artikel 6 derselben Konvention gewährleistet werde, und mit dem Recht auf eine wirksame Beschwerde, das durch Artikel 13 dieser Konvention gewährleistet werde (zweiter Teil), verstosse.
Als tweede middel wordt door de verzoekende partijen in de zaak nr. 4955 opgeworpen dat artikel 2, § 3, van de wet van 30 november 1998, de artikelen 15 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (eerste onderdeel) en de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces, gewaarborgd bij artikel 6 van hetzelfde Verdrag, en met het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, gewaarborgd bij artikel 13 van dat Verdrag (tweede onderdeel), schendt.