Vertaling van "konstruktionsteile definiert werden " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

abstrakter Datentyp | ADT,ein abstrakter Datentyp kann durch Definition der charackteristischen Operationen auf diesen Typ definiert werden [Abbr.]
abstracte data-type

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

A. in der Erwägung, dass gemäß der Euro-5- und Euro-6-Verordnung (Verordnung (EG) Nr. 715/2007) die Hersteller dafür Sorge tragen müssen, dass die Fahrzeuge „unter normalen Betriebsbedingungen“ den Emissionsanforderungen entsprechen (Artikel 5 Absatz 1) und dass Abschalteinrichtungen ausdrücklich verboten sind (Artikel 5 Absatz 2), wobei diese als Konstruktionsteile definiert werden, die „die Temperatur, die Fahrzeuggeschwindigkeit, die Motordrehzahl (UpM), den eingelegten Getriebegang, den Unterdruck im Einlasskrümmer oder sonstige Parameter [ermitteln], um die Funktion eines beliebigen Teils des Emissionskontrollsystems zu aktivieren, zu verändern, zu verzögern oder zu deaktivieren, wodurch die Wirksamkeit des Emissionskontrollsystems unter Bedingungen, die bei normalem Fahrzeugbetrieb vernünftigerweise zu erwarten sind, verringert wird“; in der Erwägung, dass in der Verordnung (EG) Nr. 715/2007 darüber hinaus die Kommission ausdrücklich aufgefordert wird, Tests einzuführen und Maßnahmen im Hinblick auf die Verwendung von Abschalteinrichtungen zu erlassen; in der Erwägung, dass bei Betrug in dieser Hinsicht die Strafverfolgungs- und Aufsichtsbehörden tätig werden müssen, wobei eine umfassende Transparenz der Untersuchungsverfahren gewährleistet sein sollte;
A. overwegende dat de Euro 5 en 6-verordening (Verordening (EG) nr. 715/2007) de fabrikanten ertoe verplicht ervoor te zorgen dat voertuigen voldoen aan de emissievereisten "onder normale gebruiksomstandigheden" (artikel 5, lid 1) en een uitdrukkelijk verbod omvat op het gebruik van manipulatie-instrumenten (artikel 5, lid 2), die worden gedefinieerd als "een constructieonderdeel dat de temperatuur, de rijsnelheid, het motortoerental, de versnelling, de inlaatonderdruk of andere parameters meet om een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd onder omstandigheden die bij een normaal gebruik van het voertuig te verwachten zijn"; overwegende dat in Verordening (EG) nr. 715/2007 de Commissie tevens uitdrukkelijk wordt verzocht tests te introduceren en maatregelen vast te stellen inzake het gebruik van manipulatiemechanismen; overwegende dat fraude in dit verband moet worden aangepakt door rechtshandhavings- en toezichtsautoriteiten waarbij de volledige transparantie van de onderzoeksprocedures moet worden gewaarborgd;

B. in der Erwägung, dass gemäß der Verordnung (EG) Nr. 715/715 über Emissionsgrenzwerte von Personenkraftwagen (Euro 5 und Euro 6), über die im Dezember 2006 Einigung erzielt wurde, die Hersteller verpflichtet sind, Fahrzeuge so auszurüsten, dass sie „unter normalen Betriebsbedingungen“ den Emissionsanforderungen entsprechen (Artikel 5, Absatz 1) und dass nach Artikel 5 Absatz 2 Abschalteinrichtungen ausdrücklich verboten sind, die als Konstruktionsteile definiert werden, die „die Temperatur, die Fahrzeuggeschwindigkeit, die Motordrehzahl (UpM), den eingelegten Getriebegang, den Unterdruck im Einlasskrümmer oder sonstige Parameter“ ermitteln, „um die Funktion eines beliebigen Teils des Emissionskontrollsystems zu aktivieren, zu verändern, zu verzögern oder zu deaktivieren, wodurch die Wirksamkeit des Emissionskontrollsystems unter Bedingungen, die bei normalem Fahrzeugbetrieb vernünftigerweise zu erwarten sind, verringert wird“; in der Erwägung, dass die Kommission in der Verordnung zudem aufgefordert wird, Tests einzuführen und Maßnahmen im Hinblick auf die Verwendung von Abschalteinrichtungen zu erlassen;
B. overwegende dat in de Euro 5 en 6-verordening betreffende de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Verordening (EG) nr. 715/2007, waarover in december 2006 overeenstemming werd bereikt) van fabrikanten wordt geëist dat voertuigen zodanig worden uitgerust dat zij "onder normale gebruiksomstandigheden" aan de emissievereisten kunnen voldoen (artikel 5, lid 1) en een expliciet verbod is opgenomen op het gebruik van manipulatie-instrumenten (artikel 5, lid 2), die worden gedefinieerd als "een constructieonderdeel dat de temperatuur, de rijsnelheid, het motortoerental, de versnelling, de inlaatonderdruk of andere parameters meet om een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd onder omstandigheden die bij een normaal gebruik van het voertuig te verwachten zijn"; overwegende dat in de verordening de Commissie ook expliciet gevraagd wordt tests in te voeren en maatregelen te treffen met betrekking tot het gebruik van manipulatie-instrumenten;

B. in der Erwägung, dass gemäß der Verordnung (EG) Nr. 715/2007 vom 20. Juni 2007 über Emissionsgrenzwerte von Personenkraftwagen (Euro 5 und Euro 6) die Hersteller verpflichtet sind, Fahrzeuge so auszurüsten, dass sie „unter normalen Betriebsbedingungen“ den Emissionsanforderungen entsprechen (Artikel 5 Absatz 1) und dass nach Artikel 5 Absatz 2 die Verwendung von Abschalteinrichtungen verboten ist, die als Konstruktionsteile definiert werden, welche „die Temperatur, die Fahrzeuggeschwindigkeit, die Motordrehzahl (UpM), den eingelegten Getriebegang, den Unterdruck im Einlasskrümmer oder sonstige Parameter“ ermitteln, „um die Funktion eines beliebigen Teils des Emissionskontrollsystems zu aktivieren, zu verändern, zu verzögern oder zu deaktivieren, wodurch die Wirksamkeit des Emissionskontrollsystems unter Bedingungen, die bei normalem Fahrzeugbetrieb vernünftigerweise zu erwarten sind, verringert wird“; in der Erwägung, dass die Kommission in der Verordnung zudem ausdrücklich aufgefordert wird, Kontrollen einzuführen und Maßnahmen hinsichtlich der Verwendung von Abschalteinrichtungen zu erlassen;
B. overwegende dat in de Euro 5 en 6-verordening betreffende de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Verordening (EG) nr. 715/2007 van 20 juni 2007) van fabrikanten wordt geëist dat voertuigen zodanig worden uitgerust dat zij "onder normale gebruiksomstandigheden" aan de emissievereisten kunnen voldoen (artikel 5, lid 1) en een expliciet verbod is opgenomen op het gebruik van manipulatie-instrumenten (artikel 5, lid 2), die worden gedefinieerd als "een constructieonderdeel dat de temperatuur, de rijsnelheid, het motortoerental, de versnelling, de inlaatonderdruk of andere parameters meet om een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd onder omstandigheden die bij een normaal gebruik van het voertuig te verwachten zijn"; overwegende dat in de verordening de Commissie ook expliciet gevraagd wordt tests in te voeren en maatregelen te treffen met betrekking tot het gebruik van manipulatie-instrumenten;