Werden tierische Nebenprodukte in einer Biogasanlage oder einer Kompostierungsanlage mit Material nicht-tierischen Ursprungs oder mit anderem Material gemischt, das nicht der genannten Verordnung unterliegt, sollte es der zuständigen Behörde erlaubt sein, repräsentative Proben nach der Pasteurisierung und vor der Vermischung zuzulassen, mit deren Hilfe die Einhaltung mikrobiologischer Kriterien überprüft werden soll.
Wanneer dierlijke bijproducten in een biogas- of composteerinstallatie worden gemengd met materiaal van niet-dierlijke oorsprong of ander materiaal dat niet onder die verordening valt, moet de bevoegde autoriteit kunnen toestaan dat na pasteurisatie maar voor het mengen representatieve monsters worden genomen om te controleren of aan de microbiologische criteria wordt voldaan.