15. weist darauf hin, dass eine ausgewogene Liberalisierung des internationalen Handels eine parallele Öffnung der Waren- und Dienstleistungsmärkte voraussetzt und dass es möglich sein muss, die technische Kompetenz der bedeutenden Dienstleister aus den Industriestaaten in den Dienst der Entwicklungsländer zu stellen, was eine gewisse Form von Gegenseitigkeit bei der Öffnung der Dienstleistungsmärkte in der Europäischen Union und außerhalb der Europäischen Union erfordert;
15. herinnert eraan dat een geleidelijke liberalisering van de internationale handel gepaard moet gaan met een parallelle openstelling van de markten voor goederen en diensten, en dat de technische kennis van de grote dienstverleners in de ontwikkelde landen ten dienste gesteld moet kunnen worden van de ontwikkelingslanden, hetgeen enige mate van wederkerigheid impliceert bij de openstelling van de markten voor diensten in en buiten de Europese Unie;