Die angefochtenen Artikel 13, 19, 28 und 29 führten zu einer Diskriminierung zwischen einerseits den höchsten Dienstgraden des mittleren Dienstes der drei ehemaligen Korps (selbst denjenigen, die keine Offiziersausbildung erhalten hätten) und andererseits den Inhabern des Brevets eines Offiziers der Gemeindepolizei, da sowohl die Brevetinhaber als auch die Personalmitglieder mit den Gehaltstabellen M5.2, M6, M7 oder M7bis, die nicht im Besitz des Brevets eines Offiziers der Gemeindepolizei seien, in den Dienstgrad eines Kommissars befördert werden könnten (zweiter Teil).
De bestreden artikelen 13, 19, 28 en 29 zouden een discriminatie invoeren tussen, enerzijds, de hoogste graden van de middenkaders van de drie voormalige korpsen (zelfs diegenen die geen officiersopleiding hebben genoten) en, anderzijds, de houders van een brevet van officier van de gemeentepolitie, doordat zowel de brevethouders als de personeelsleden die de loonschalen M5.2, M6, M7 of M7bis genieten en die niet in het bezit zijn van een brevet van officier van de gemeentepolitie, tot de graad van commissaris kunnen worden bevorderd (tweede onderdeel).
