14. stellt fest, dass die Unabhängigkeit der Infrastrukturbetreiber sowie garantierte Befugnisse und Ressourcen für Regulierungsstellen Voraussetzungen für eine zufriedenstellende Gebührenerhebung für den Schienenzugang sind; erinnert daran, dass diese Infrastrukturgebühren auf faire, transparente und kohärente Weise berechnet werden und den Eisenbahnunternehmen genügend Klarheit bieten müssen;
14. merkt op dat de onafhankelijkheid van infrastructuurbeheerders en gewaarborgde bevoegdheden en middelen voor regelgevende instanties noodzakelijke voorwaarden zijn voor een bevredigende vaststelling van spoorwegtoegangsrechten; herhaalt dat deze infrastructuurheffingen op eerlijke, transparante en consequente wijze moeten worden berekend en voldoende inzichtelijk moeten zijn voor de spoorwegondernemingen;