Die mittlere Vollverzögerung bei Betätigung der Betätigungseinrichtung der Feststellbremsanlage oder einer Hilfs-Betätigungseinrichtung, die zumindest eine Teilbetätigung der Betriebsbremsanlage ermöglicht, und die Verzögerung unmittelbar vor dem Stillstand des Fahrzeugs darf bei einer Geschwindigkeit von bis zu 30 km/h nicht unter 1,5 m/s2 und bei einer Geschwindigkeit von mehr als 30 km/h nicht unter 2,2 m/s2 betragen.
De gemiddelde volle vertraging bij bediening van het bedieningsorgaan van het parkeerremsysteem of bij bediening van een hulpbedieningsorgaan waarmee het mogelijk is het bedrijfsremsysteem ten minste gedeeltelijk in werking te stellen, en de vertraging onmiddellijk voordat het voertuig tot stilstand komt, moeten ten minste 1,5 m/s2 bedragen tot maximaal 30 km/h en 2,2 m/s2 boven 30 km/h.
