Die Kläger fechten ebenfalls das Argument an, dass auf dem Gebiet des öffentlichen städtischen Verkehrswesens kein Verstoss gegen den Verhältnismässigkeitsgrundsatz vorliegen könne, weil das öffentliche Verkehrswesen sich nicht auf den Geschäftsführungsvertrag beschränke, der mit den regionalen öffentlichen Verkehrsgesellschaften geschlossen worden sei.
De verzoekers betwisten tevens het argument dat er op het gebied van het gemeenschappelijk stedelijk vervoer geen schending van het evenredigheidsbeginsel kan zijn vanwege het feit dat het gemeenschappelijk openbaar vervoer zich niet beperkt tot het beheerscontract dat is afgesloten met de regionale maatschappijen voor openbaar vervoer.