Vertaling van "klimapolitischen zielsetzungen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Sicherheits-Ziele | Zielsetzungen der Sicherheit
doelstellingen van de beveiliging | security objectives

die Führung des Unternehmens durch visionäre Zielsetzungen prägen
visionaire ambities integreren in het bedrijfsbeheer

mittelfristige Zielsetzungen bewältigen | mittelfristige Zielvorgaben anstreben | mittelfristige Ziele erreichen | mittelfristige Ziele verwirklichen
doelstellingen op middellange termijn managen | 0.0 | doelstellingen op middellange termijn beheren

eine Strategie in Aufgaben und Zielsetzungen verwandeln | Strategie in Aktionen und Ziele umwandeln | Strategie in Maßnahmen und Ziele umwandeln
een strategie omzetten in concrete actie en doelen | strategieën omzetten in actie en doelstellingen | plannen omzetten in daden | strategieën vertalen in activiteiten en doelstellingen

Zielepl. | Zielsetzungen
doelstellingen

das Verfahren des Artikels 4 des Protokolls vom 3.6.1971 betreffend die Auslegung des Übereinkommen vom 27.9.1968 durch den Gerichtshof hat rein rechtliche Zielsetzungen
met het oog op strikt juridische doeleinden

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

79. fordert die Vizepräsidentin der Kommission und Hohe Vertreterin der Union für Außen- und Sicherheitspolitik auf, strategische Prioritäten für die externe Klimapolitik, die Bestandteil der allgemeinen außenpolitischen Ziele ist, zu formulieren, dafür zu sorgen, dass sich die EU-Delegationen stärker auf Klimapolitik und die Überwachung der Bemühungen, die Länder zur Eindämmung des Klimawandels bzw. zur Anpassung an den Klimawandel unternehmen, sowie auf Unterstützung beim Aufbau von Kapazitäten konzentrieren, und sicherzustellen, dass die Delegationen über die Mittel verfügen, die für die Durchführung von klimapolitischen Überwachungsmaßnahmen notwendig sind; fordert, dass die EU bei Klimafragen enger mit den Nachbarländern und den EU-Bewerberländern zusammenarbeitet und energisch darauf hinwirkt, dass diese Staaten ihre Maßnahmen an den klimapolitischen Zielsetzungen der EU ausrichten; fordert die Mitgliedstaaten und den EAD auf, bei den Delegationen der EU und den Botschaften der Mitgliedstaaten Kontaktstellen mit dem Arbeitsgebiet „Klimawandel“ einzurichten;
79. vraagt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid strategische prioriteiten te ontwikkelen voor het externe klimaatbeleid dat is vastgelegd in de algemene doelstellingen voor het buitenlands beleid, en erop toe te zien dat de EU-delegaties meer aandacht gaan besteden aan het klimaatbeleid, het monitoren van de inspanningen die landen leveren op het vlak van mitigatie en aanpassing, en aan het verlenen van steun voor capaciteitsopbouw, en dat zij over de nodige middelen beschikken om maatregelen in verband met klimaatmonitoring te nemen; roept de EU op om nauwer met de buurlanden en kandidaat-lidstaten samen te werken rond klimaatkwesties, en er bij die landen op aan te dringen hun beleid af te stemmen op de klimaatdoelstellingen van de EU; verzoekt de lidstaten en de EDEO bij de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten aanspreekpunten voor klimaatverandering aan te wijzen;

77. fordert die Vizepräsidentin der Kommission und Hohe Vertreterin der Union für Außen- und Sicherheitspolitik auf, strategische Prioritäten für die externe Klimapolitik, die Bestandteil der allgemeinen außenpolitischen Ziele ist, zu formulieren, dafür zu sorgen, dass sich die EU-Delegationen stärker auf Klimapolitik und die Überwachung der Bemühungen, die Länder zur Eindämmung des Klimawandels bzw. zur Anpassung an den Klimawandel unternehmen, sowie auf Unterstützung beim Aufbau von Kapazitäten konzentrieren, und sicherzustellen, dass die Delegationen über die Mittel verfügen, die für die Durchführung von klimapolitischen Überwachungsmaßnahmen notwendig sind; fordert, dass die EU bei Klimafragen enger mit den Nachbarländern und den EU-Bewerberländern zusammenarbeitet und energisch darauf hinwirkt, dass diese Staaten ihre Maßnahmen an den klimapolitischen Zielsetzungen der EU ausrichten; fordert die Mitgliedstaaten und den EAD auf, bei den Delegationen der EU und den Botschaften der Mitgliedstaaten Kontaktstellen mit dem Arbeitsgebiet „Klimawandel“ einzurichten;
77. vraagt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid strategische prioriteiten te ontwikkelen voor het externe klimaatbeleid dat is vastgelegd in de algemene doelstellingen voor het buitenlands beleid, en erop toe te zien dat de EU-delegaties meer aandacht gaan besteden aan het klimaatbeleid, het monitoren van de inspanningen die landen leveren op het vlak van mitigatie en aanpassing, en aan het verlenen van steun voor capaciteitsopbouw, en dat zij over de nodige middelen beschikken om maatregelen in verband met klimaatmonitoring te nemen; roept de EU op om nauwer met de buurlanden en kandidaat-lidstaten samen te werken rond klimaatkwesties, en er bij die landen op aan te dringen hun beleid af te stemmen op de klimaatdoelstellingen van de EU; verzoekt de lidstaten en de EDEO bij de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten aanspreekpunten voor klimaatverandering aan te wijzen;

11. fordert die Vizepräsidentin der Kommission und Hohe Vertreterin der Union für Außen- und Sicherheitspolitik auf, strategische Prioritäten für die externe Klimapolitik, die Bestandteil der allgemeinen außenpolitischen Ziele ist, zu formulieren, dafür zu sorgen, dass EU-Delegationen sich stärker auf Klimapolitik und die Überwachung der Bemühungen, die Länder zur Eindämmung des Klimawandels bzw. zur Anpassung an den Klimawandel unternehmen, sowie auf Unterstützung beim Aufbau von Kapazitäten konzentrieren, und sicherzustellen, dass die Delegationen über die Mittel verfügen, die zur Durchführung von klimapolitischen Überwachungsmaßnahmen notwendig sind; verlangt, dass die Union im Bereich Klimaschutz enger mit den benachbarten Staaten und den Bewerberländern zusammenarbeitet und dabei darauf hinwirkt, dass diese Staaten ihre Maßnahmen an den klimapolitischen Zielsetzungen der Union ausrichten; fordert die Mitgliedstaaten und den EAD auf, bei den Delegationen der Union und den Botschaften der Mitgliedstaaten Kontaktstellen mit dem Arbeitsgebiet Klimawandel einzurichten;
11. vraagt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid strategische prioriteiten te ontwikkelen voor het externe klimaatbeleid dat is vastgelegd in de algemene doelstellingen voor het buitenlands beleid, en erop toe te zien dat de EU-delegaties meer aandacht gaan besteden aan het klimaatbeleid, het monitoren van de inspanningen die landen leveren op het vlak van mitigatie en aanpassing, en aan het verlenen van steun voor capaciteitsopbouw, en dat zij over de nodige middelen beschikken om maatregelen in verband met klimaatmonitoren te nemen; roept de EU op om nauwer met de buurlanden en kandidaat-lidstaten samen te werken rond klimaatkwesties, en er bij die landen op aan te dringen hun beleid af te stemmen op de klimaatdoelstellingen van de EU; verzoekt de lidstaten en de EDEO bij de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten aanspreekpunten voor klimaatverandering aan te wijzen;

hebt hervor, dass die Ziele im Bereich erneuerbarer Energiequellen im Einklang mit dem von 195 Ländern im Dezember 2015 in Paris vereinbarten klimapolitischen Zielen festgelegt werden müssen; weist auf den Vorschlag des Europäischen Rates hin, bis 2030 einen Anteil der erneuerbaren Energiequellen von mindestens 27 % anzustreben; weist darauf hin, dass seine Forderung nach verbindlichen Zielvorgaben in Bezug auf einen Anteil der erneuerbaren Energiequellen von mindestens 30 % am Verbrauch mit nationalen Zielsetzungen verwirklicht werden muss, da nur so die nötige Sicherheit für Investoren und Rechtssicherheit besteht; ist angesichts des aktuellen COP21-Übereinkommens der Ansicht, dass wesentlich mehr Ehrgeiz gezeigt werden sollte; weist nachdrücklich darauf hin, dass mit eindeutigen und ehrgeizigen Zielsetzungen in diesem Bereich für mehr Berechenbarkeit gesorgt und die internationale Führungsposition der EU gefestigt werden kann; fordert die Kommission daher auf, ein ambitionierteres Energie- und Klimaschutzpaket für 2030 vorzulegen, durch das die Zielsetzung für den Anteil an erneuerbaren Energiequellen auf mindestens 30 % erhöht wird und das mittels einzelstaatlicher Ziele umgesetzt werden muss.
benadrukt dat de doelstellingen van de richtlijn hernieuwbare energie moeten worden afgestemd op de klimaatdoelstellingen die in december 2015 door 195 landen zijn overeengekomen in Parijs; neemt nota van het voorstel van de Europese Raad om tegen 2030 een aandeel van ten minste 27 % hernieuwbare energie in het energieverbruik te hebben; herinnert aan zijn vraag om bindende doelstellingen, namelijk een aandeel van ten minste 30 % hernieuwbare energie in het energieverbruik, die moeten worden gehaald middels nationale doelstellingen om te zorgen voor de noodzakelijke investerings- en rechtszekerheid; is van mening dat een aanzienlijk ambitieuzere doelstelling wenselijk is met het oog op het recente akkoord van de CoP 21; staat erop dat duidelijke en ambitieuze doelstellingen op dit vlak een middel zijn om de zekerheid te verbeteren en een leidende positie voor de EU op mondiaal niveau te waarborgen; verzoekt de Commissie dan ook om te komen met een ambitieuzer klimaat- en energiepakket voor 2030 waarmee het streefcijfer van de EU voor het aandeel van hernieuwbare energie tot ten minste 30 % wordt verhoogd en dat ten uitvoer moet worden gelegd door middel van afzonderlijke nationale doelstellingen.

27. stellt fest, dass der Ausbau erneuerbarer Energieträger mit variabler Einspeisung einen flexiblen Ausgleich der Fluktuationen und eine flexible Sicherungsreserve durch ein integriertes und miteinander verbundenes europäisches Stromnetz nötig macht, das grenzübergreifenden Handel, Nachfrageelastizitätssysteme, Energiespeicherung und flexible Kraftwerke ermöglicht, um die Versorgungssicherheit zu gewährleisten; fordert die Kommission auf zu bewerten, ob in der Union ein Kapazitätsproblem besteht, und zu ermitteln, in welcher Höhe verbindliche Kapazität in einem integrierten EU-Energiesystem durch variable erneuerbare Energieträger gewährleistet werden kann und wie ihr potenzieller Einfluss auf die Angemessenheit der Erzeugung aussieht; stimmt mit der Analyse der Kommission darin überein, dass der Bau von Reservekapazitätsmechanismen erhebliche Kosten verursacht und Preissignale verzerren kann; nimmt zur Kenntnis, dass zunehmend ein stabiler politischer Rahmen zur wirtschaftlichen Absicherung der Verfügbarkeit dieser Reserven sowie System- und Ausgleichsdienste erforderlich sind; lehnt einen Subventionswettlauf zwischen Energieträgern ab und fordert ein an den langfristigen energie- und klimapolitischen Zielsetzungen der Union ausgerichtetes Energiemarktdesign, welches eine Integrierung der auf erneuerbare Energieträger gestützten Technologien in den Energiebinnenmarkt ermöglicht, erkennt jedoch an, dass bisher für die Entwicklung aller Energiequellen staatliche Beihilfen vonnöten waren;
27. stelt vast dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen met variabele toevoer met het oog op de voozieningszekerheid een flexibele opvang en een flexibele back-up moeten worden gebalanceerd middels een geïntegreerd en onderling verbonden Europese elektriciteitsnet dat grensoverschrijdende verhandeling, vraagrespons, energieopslag en flexibele energiecentrales mogelijk maakt; verzoekt de Commissie om na te gaan of er capaciteitsproblemen zijn in de EU en hoeveel vaste capaciteit er binnen het kader van een geïntegreerd Europees elektriciteitssysteem geleverd kan worden door variabele RES, alsook om te bekijken wat het mogelijke effect is op de toereikendheid van de productiecapaciteit; is het met de Commissie eens dat de opbouw van reservecapaciteit hoge kosten met zich brengt en de prijsprikkels kan scheeftrekken; neemt nota van het feit dat er steeds meer behoefte is aan een stabiel beleidskader dat economische garanties biedt voor de beschikbaarheid van deze reserves, en ook aan systeem- en balanceringsdiensten; wijst de gedachte van een subsidiewedloop tussen energiebronnen van de hand en pleit voor een inrichting van de energiemarkt die op de langetermijndoelstellingen voor het energie- en klimaatbeleid van de Unie is afgestemd, en die integratie van marktrijpe hernieuwbare energie-technologieën in de interne energiemarkt mogelijk maakt, maar onderkent dat er in het verleden bij de ontwikkeling van alle energiebronnen altijd staatssteun nodig is geweest;

27. stellt fest, dass der Ausbau erneuerbarer Energieträger mit variabler Einspeisung einen flexiblen Ausgleich der Fluktuationen und eine flexible Sicherungsreserve durch ein integriertes und miteinander verbundenes europäisches Stromnetz nötig macht, das grenzübergreifenden Handel, Nachfrageelastizitätssysteme, Energiespeicherung und flexible Kraftwerke ermöglicht, um die Versorgungssicherheit zu gewährleisten; fordert die Kommission auf zu bewerten, ob in der EU ein Kapazitätsproblem besteht, und zu ermitteln, in welcher Höhe verbindliche Kapazität in einem integrierten EU-Energiesystem durch variable erneuerbare Energieträger gewährleistet werden kann und wie ihr potenzieller Einfluss auf die Angemessenheit der Erzeugung aussieht; stimmt mit der Analyse der Kommission darin überein, dass der Bau von Reservekapazitätsmechanismen erhebliche Kosten verursacht und Preissignale verzerren kann; nimmt zur Kenntnis, dass zunehmend ein stabiler politischer Rahmen zur wirtschaftlichen Absicherung der Verfügbarkeit dieser Reserven sowie System- und Ausgleichsdienste erforderlich sind; lehnt einen Subventionswettlauf zwischen Energieträgern ab und fordert ein an den langfristigen energie- und klimapolitischen Zielsetzungen der Union ausgerichtetes Energiemarktdesign, welches eine Integrierung der auf erneuerbare Energieträger gestützten Technologien in den Energiebinnenmarkt ermöglicht, erkennt jedoch an, dass bisher für die Entwicklung aller Energiequellen staatliche Beihilfen vonnöten waren;
27. stelt vast dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen met variabele toevoer met het oog op de voozieningszekerheid een flexibele opvang en een flexibele back-up moeten worden gebalanceerd middels een geïntegreerd en onderling verbonden Europese elektriciteitsnet dat grensoverschrijdende verhandeling, vraagrespons, energieopslag en flexibele energiecentrales mogelijk maakt; verzoekt de Commissie om na te gaan of er capaciteitsproblemen zijn in de EU en hoeveel vaste capaciteit er binnen het kader van een geïntegreerd Europees elektriciteitssysteem geleverd kan worden door variabele RES, alsook om te bekijken wat het mogelijke effect is op de toereikendheid van de productiecapaciteit; is het met de Commissie eens dat de opbouw van reservecapaciteit hoge kosten met zich brengt en de prijsprikkels kan scheeftrekken; neemt nota van het feit dat er steeds meer behoefte is aan een stabiel beleidskader dat economische garanties biedt voor de beschikbaarheid van deze reserves, en ook aan systeem- en balanceringsdiensten; wijst de gedachte van een subsidiewedloop tussen energiebronnen van de hand en pleit voor een inrichting van de energiemarkt die op de langetermijndoelstellingen voor het energie- en klimaatbeleid van de Unie is afgestemd, en die integratie van marktrijpe hernieuwbare energie-technologieën in de interne energiemarkt mogelijk maakt, maar onderkent dat er in het verleden bij de ontwikkeling van alle energiebronnen altijd staatssteun nodig is geweest;

stellt fest, dass der Ausbau erneuerbarer Energieträger mit variabler Einspeisung einen flexiblen Ausgleich der Fluktuationen und eine flexible Sicherungsreserve durch ein integriertes und miteinander verbundenes europäisches Stromnetz nötig macht, das grenzübergreifenden Handel, Nachfrageelastizitätssysteme, Energiespeicherung und flexible Kraftwerke ermöglicht, um die Versorgungssicherheit zu gewährleisten; fordert die Kommission auf zu bewerten, ob in der Union ein Kapazitätsproblem besteht, und zu ermitteln, in welcher Höhe verbindliche Kapazität in einem integrierten EU-Energiesystem durch variable erneuerbare Energieträger gewährleistet werden kann und wie ihr potenzieller Einfluss auf die Angemessenheit der Erzeugung aussieht; stimmt mit der Analyse der Kommission darin überein, dass der Bau von Reservekapazitätsmechanismen erhebliche Kosten verursacht und Preissignale verzerren kann; nimmt zur Kenntnis, dass zunehmend ein stabiler politischer Rahmen zur wirtschaftlichen Absicherung der Verfügbarkeit dieser Reserven sowie System- und Ausgleichsdienste erforderlich sind; lehnt einen Subventionswettlauf zwischen Energieträgern ab und fordert ein an den langfristigen energie- und klimapolitischen Zielsetzungen der Union ausgerichtetes Energiemarktdesign, welches eine Integrierung der auf erneuerbare Energieträger gestützten Technologien in den Energiebinnenmarkt ermöglicht, erkennt jedoch an, dass bisher für die Entwicklung aller Energiequellen staatliche Beihilfen vonnöten waren;
stelt vast dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen met variabele toevoer met het oog op de voozieningszekerheid een flexibele opvang en een flexibele back-up moeten worden gebalanceerd middels een geïntegreerd en onderling verbonden Europese elektriciteitsnet dat grensoverschrijdende verhandeling, vraagrespons, energieopslag en flexibele energiecentrales mogelijk maakt; verzoekt de Commissie om na te gaan of er capaciteitsproblemen zijn in de EU en hoeveel vaste capaciteit er binnen het kader van een geïntegreerd Europees elektriciteitssysteem geleverd kan worden door variabele RES, alsook om te bekijken wat het mogelijke effect is op de toereikendheid van de productiecapaciteit; is het met de Commissie eens dat de opbouw van reservecapaciteit hoge kosten met zich brengt en de prijsprikkels kan scheeftrekken; neemt nota van het feit dat er steeds meer behoefte is aan een stabiel beleidskader dat economische garanties biedt voor de beschikbaarheid van deze reserves, en ook aan systeem- en balanceringsdiensten; wijst de gedachte van een subsidiewedloop tussen energiebronnen van de hand en pleit voor een inrichting van de energiemarkt die op de langetermijndoelstellingen voor het energie- en klimaatbeleid van de Unie is afgestemd, en die integratie van marktrijpe hernieuwbare energie-technologieën in de interne energiemarkt mogelijk maakt, maar onderkent dat er in het verleden bij de ontwikkeling van alle energiebronnen altijd staatssteun nodig is geweest;