Vertaling van "kleinwild " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Kleinwild bzw.kleine Wildtiere
klein vrij wild

Kleinwild
klein wild

Kleinwild
klein vrij wild

frei lebendes Kleinwild
klein vrij wild

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Abschnitt 2 - Kleinwild Art. 4 - Die Daten für den Beginn und das Ende der Jagd mit Kugelwaffen auf das Kleinwild werden wie folgt festgelegt: 1° Hase: vom 1. Oktober bis zum 31. Dezember; 2° Fasanhahn: vom 1. Oktober bis zum 31. Januar; 3° Fasanhenne: vom 1. Oktober bis zum 31. Dezember. 4° Rebhuhn: vom 1. September bis zum 30. November; 5° Waldschnepfe: vom 15. Oktober bis zum 31. Dezember.
Afdeling 2. - Klein wild Art. 10. De openings- en sluitingsdatums voor de jacht met vuurwapens op klein wild worden vastgelegd als volgt : 1° haas : van 1 oktober tot 31 december; 2° fazanthaan : van 1 oktober tot 31 januari; 3° fazant : van 1 oktober tot 31 december; 4° grijze patrijs : van 1 september tot 30 november; 5° houtsnip : van 1 oktober tot 31 december.

Kleinwild gemäß Abschnitt IV Kapitel III.
klein vrij wild, als bedoeld in sectie IV, hoofdstuk III.

1.7. „Kleinwild“ frei lebendes Federwild und frei lebende Hasentiere.
1.7. Klein vrij wild: vrij vederwild en in vrijheid levende lagomorfen.

5. Bei Kleinwild, das nicht unmittelbar nach dem Erlegen ausgeweidet wurde, führt der amtliche Tierarzt die Fleischuntersuchung an einer repräsentativen Stichprobe von Tieren derselben Strecke durch.
5. Bij klein vrij wild dat niet onmiddellijk na het doden is ontweid, voert de officiële dierenarts een postmortemkeuring uit bij een representatief monster van dieren van dezelfde herkomst.

"Kleinwild" frei lebendes Federwild und frei lebende Hasentiere;
Klein vrij wild: vrij vederwild en in vrijheid levende lagomorfen.

1.8. „Großwild“ frei lebende Landsäugetiere, die nicht unter die Begriffsbestimmung für Kleinwild fallen.
1.8. Grof vrij wild: in vrijheid levende landzoogdieren die niet onder de definitie van klein vrij wild vallen.

Es müssen separate Räumlichkeiten für die Annahme und Lagerung von Schlachtkörpern von im Erzeugerbetrieb geschlachteten Zuchtlaufvögeln sowie Kleinwild vorhanden sein.
Er moeten aparte voorzieningen zijn voor de ontvangst en de opslag van karkassen van op het bedrijf geslachte gekweekte loopvogels en voor vrij wild.

KAPITEL III: UMGANG MIT FREI LEBENDEM KLEINWILD
HOOFDSTUK III: HANTEREN VAN KLEIN VRIJ WILD

"Großwild" frei lebende Landsäugetiere, die nicht unter die Begriffsbestimmung für Kleinwild fallen;
Grof vrij wild: in vrijheid levende landzoogdieren die niet onder de definitie van klein vrij wild vallen.

für Rinder, Einhufer, Schweine, Schafe, Ziegen, Geflügel, Kaninchen und Kleinwild (Feder- und Haarwild) und Landsäugetiere der Gattung Wildschweine und Wiederkäuer auf
voor runderen, eenhoevigen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, konijnen en klein vederwild of haarwild en de volgende landzoogdieren: wilde everzwijnen en herkauwers, op