Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «klagenden partei ebenfalls » (Allemand → Néerlandais) :

Da die zweite klagende Partei ein Interesse an der Klage aufweist, muss nicht geprüft werden, ob die anderen klagenden Parteien ebenfalls ein Interesse an der Beantragung der Nichtigerklärung der angefochtenen Bestimmungen besitzen.

Aangezien de tweede verzoekende partij doet blijken van een belang bij het beroep, is het niet nodig te onderzoeken of de andere verzoekende partijen eveneens doen blijken van een belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen.


Inhaltlich ist das Argument der klagenden Partei ebenfalls nicht begründet, da, wie ebenfalls in B.27.5 angeführt wurde, die Rechte der Verbraucher und der Netzbenutzer durch die CREG geschützt werden.

Inhoudelijk is het argument van de verzoekende partij evenmin gegrond, aangezien, zoals eveneens in B.27.5 is aangegeven, de rechten van de consumenten en van de netgebruikers worden beschermd door de CREG.


Da eine der klagenden Partei ein ausreichendes Interesse an der Klage aufweist, braucht nicht geprüft zu werden, ob die anderen klagenden Parteien ebenfalls ein Interesse an der Beantragung der Nichtigerklärung der angefochtenen Bestimmung aufweisen.

Aangezien één verzoekende partij doet blijken van een voldoende belang bij het beroep, is het niet noodzakelijk te onderzoeken of de andere verzoekende partijen eveneens doen blijken van een belang om de vernietiging van de bestreden bepaling te vorderen.


Es ist in diesem Fall nicht notwendig, das Interesse der zweiten, dritten und vierten klagenden Parteien zu prüfen, da das Interesse der ersten klagenden Partei weder angefochten wird, noch anfechtbar ist, umso mehr, als sie ebenfalls Partei in der Rechtssache ist, in der der Staatsrat durch seinen Entscheid Nr. 228. 690 vom 7. Oktober 2014 dem Gerichtshof eine Vorabentscheidungsfrage zu Artikel 4.8.21 des Flämischen Raumordnungskodex gestellt hat.

Het is te dezen niet nodig het belang van de tweede, derde en vierde verzoekende partijen te onderzoeken, nu het belang van de eerste verzoekende partij niet wordt betwist, noch betwistbaar is, temeer daar zij eveneens partij is in de zaak waarin de Raad van State bij zijn arrest nr. 228.690 van 7 oktober 2014 aan het Hof een prejudiciële vraag heeft gesteld over artikel 4.8.21 van de VCRO.


Aus der beschränkten Prüfung der Zulässigkeit der Nichtigkeitsklage, die der Gerichtshof im Rahmen der Klage auf einstweilige Aufhebung hat durchführen können, geht im derzeitigen Stand des Verfahrens nicht hervor, dass die Nichtigkeitsklage - und somit ebenfalls die Klage auf einstweilige Aufhebung - als unzulässig zu betrachten wäre, insofern sie sich für die vier klagenden Parteien auf Artikel 13 des angefochtenen Dekrets und für die vierte klagende Partei auf Artikel 17 des angefochtenen D ...[+++]

Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering tot schorsing is kunnen overgaan, blijkt, in het huidige stadium van de procedure, niet dat het beroep tot vernietiging - en derhalve eveneens de vordering tot schorsing - niet-ontvankelijk moet worden geacht in zoverre het artikel 13 van het bestreden decreet beoogt, voor de vier verzoekende partijen, en artikel 17 van het bestreden decreet, voor de vierde verzoekende partij.


Der Ministerrat stellt ebenfalls das Interesse der dritten, der vierten, der fünften, der sechsten und der siebten klagenden Partei in der Rechtssache Nr. 5467 an der Klageerhebung in Abrede, und zwar mit der Begründung, aus den von ihnen vorgelegten Dokumenten gehe hervor, dass der Klageerhebungsbeschluss jeweils durch ihren Generaldirektor gefasst worden sei, während aufgrund des Artikels 33 ihrer Satzung die Befugnis, vor Gericht zu klagen, ihrem Verwaltungsrat obliege.

De Ministerraad betwist eveneens het belang om in rechte op te treden van de derde, vierde, vijfde, zesde en zevende verzoekende partij in de zaak nr. 5467, omdat uit de door hen voorgelegde stukken zou blijken dat de beslissingen om het beroep in te dienen, zijn genomen door elk van hun algemeen directeurs, terwijl krachtens artikel 33 van hun statuten de bevoegdheid om in rechte op te treden aan hun raad van bestuur toekomt.


Nach Auffassung der klagenden Parteirden diese Grundrechte nicht nur für die Magistrate der Richterschaft, sondern ebenfalls für die Staatsanwaltschaft gelten.

Volgens de verzoekende partij zouden die fundamentele rechten niet alleen gelden voor de magistraten van de zetel, maar eveneens voor het openbaar ministerie.


Artikel 15 des angefochtenen Gesetzes weist ebenfalls keinen Zusammenhang mit dem von der klagenden Partei erwähnten Ziel auf, denn dieser Artikel soll es lediglich der Staatsanwaltschaft ermöglichen, die faktischen Elemente zu nutzen, die ihr während der Konzertierung mit der Steuerverwaltung zur Kenntnis gebracht wurden, und während der durch sie eingeleiteten Strafverfolgungen die Stellungnahme des zuständigen Regionaldirektors einzuholen.

Artikel 15 van de bestreden wet staat evenzeer los van het doel waarvan de verzoekende partij gewag maakt, aangezien dat artikel het het openbaar ministerie uitsluitend mogelijk wil maken om de feitelijke elementen te gebruiken die hem ter kennis zijn gebracht tijdens het overleg met de belastingadministratie en om, tijdens de strafvervolgingen die het instelt, het advies van de bevoegde gewestelijke directeur in te winnen.


Die faktischen Unterschiede, die von den klagenden Parteien und der intervenierenden Partei « Medialaan » in ihren Schriftsätzen erwähnt sowie in B.9 in Erinnerung gerufen wurden, sind Opportunitätsargumente, die im Übrigen angefochten werden und weder erklären noch ausreichen, um zu rechtfertigen, warum ein Behandlungsunterschied zwischen den beiden Produktionsarten vorgenommen werden müsste, und ebenfalls nicht, inwiefern folglich die angefochtenen Bestimmungen gegen die Artikel 10 und 11 de ...[+++]

De feitelijke verschillen waarop door de verzoekende partijen en door de tussenkomende partij « Medialaan » in hun memories is gewezen en die in B.9 in herinnering zijn gebracht, zijn opportuniteitsargumenten, die daarenboven worden betwist, en die niet verklaren noch volstaan om te verantwoorden waarom een verschil in behandeling tussen beide soorten van productie zou moeten worden gemaakt, noch in welk opzicht de bestreden bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet bijgevolg zouden schenden.


Der Beschwerdegrund der klagenden Partei, wonach das Gesetz zu Unrecht die Zuständigkeit der Kammer für Streitsachen für Streitfälle bezüglich der vertraglichen Rechte ausschließe, ist ebenfalls unbegründet angesichts dessen, was in dem vorerwähnten Artikel 37 Absatz 11 der Richtlinie vorgesehen ist.

De grief van de verzoekende partij dat de wet de geschillen betreffende de contractuele rechten ten onrechte van de bevoegdheid van de geschillenkamer zou uitsluiten is evenmin gegrond, rekening houdend met wat het voormelde artikel 37, lid 11, van de richtlijn bepaalt.


w