Die Kläger begehren mit ihrer Klage nach Art. 235 EG den Ersatz des Schadens, der ihnen durch den Erlass von Art. 6 Abs. 2 der Verordnung Nr. 1896/2000 der Kommission vom 7. September 2000 (1) über die erste Phase des Programms gemäß Art. 16 Abs. 2 der Richtlinie 98/8 des Europäischen Parlaments und des Rates über das Inverkehrbringen von Biozid-Produkten (2) in Verbindung mit den Kommissionsverordnungen Nrn. 2032/2003 (3) und 1451/2007 (4) entstanden sei.
Verzoeksters vorderen krachtens artikel 235 EG vergoeding van de schade die zij stellen te hebben geleden ten gevolge van de vaststelling van artikel 6, lid 2, van verordening nr. 1896/2000 van de Commissie van 7 september 2000 (1) inzake de eerste fase van het in artikel 16, lid 2, van richtlijn 98/8 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde programma (2), en van de verordeningen nrs. 2032/2003 (3) en 1451/2007 (4) van de Commissie.