20. bedauert, daß sich die Standpunkte des Rates in Bezug auf den Grundsatz der Extraterritorialität kaum weiterentwickelt haben, insbesondere die Tatsache, daß nur die Angehörigen der Mitgliedstaaten oder Menschen, die auf dem Unionsgebiet ihren gewöhnlichen Aufenthalt haben, wegen sexueller Delikte mit Kindesmißbrauch strafrechtlich verfolgt werden können;
20. betreurt het dat de standpunten van de Raad ten aanzien van het extraterritorialiteitsbeginsel nauwelijks zijn geëvolueerd, vooral het feit dat alleen onderdanen van de lidstaten of personen met een verblijfsvergunning voor het grondgebied van de Unie kunnen worden vervolgd wegens seksuele delicten met kinderen;