Es ist die Arbeit junger Menschen, von Frauen, von Kindern im Vereinigten Königreich oder in Portugal; das ist die Arbeit von Gastarbeitern, von Sklaven in diplomatischen Vertretungen, insbesondere im Mittleren Osten; das ist die Arbeit von Angestellten in Frankreich; das sind diejenigen, die am Arbeitsplatz Selbstmord begehen, bei Renault beispielsweise; das sind die unmoralischen Gehälter – 1 000
Euro pro Monat für Kassierer, Bauarbeiter, Handwerker – die es gerade mal erlauben, die Arbeitskraft wiederherzustellen; und am Ende eines Lebens der Ausbeutung sind es unmoralische Renten in Höhe von 130 Euro für den Ehemann einer Bäueri
...[+++]n.
Werk van jongeren, vrouwen, kinderen, in Groot-Brittannië of in Portugal, werk van migranten en werk van slaven in de diplomatieke missies – vooral in het Nabije Oosten – , werk van loontrekkers in Frankrijk, waar mensen zelfmoord plegen, zoals – bijvoorbeeld – bij Renault. Het gaat hier om onfatsoenlijke lonen – 1000 euro per maand voor caissières, metselaars, werklieden – , die net hoog genoeg zijn om de werknemersbataljons weer aan te vullen. Na een leven van uitbuiting kunnen ze dan een schandalig pensioentje trekken: 130 euro voor de echtgenoot van de boerin.
