(1) Ergeben die Kontrollen gemäß den Artikeln 33 und 34, dass ein Heimtier die in den Kapiteln II oder III festgelegten Bedingungen nicht erfüllt, beschließt die zuständige Behörde nach Anhörung des amtlichen Tierarztes und erforderlichenfalls des Tierhalters oder der ermächtigten Person,
1. Wanneer uit de in de artikelen 33 en 34 bedoelde controles blijkt dat een gezelschapsdier niet voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk II of III, besluit de bevoegde autoriteit in overleg met de officiële dierenarts en, indien nodig, met de eigenaar of de gemachtigde persoon om: