(3) Zur Meldung der Fänge nach dem in Absatz 2 genannten Zeitraum wird jeder Kalendermonat in drei Meldezeiträume mit den Buchstaben A, B und C vom 1. bis zum 10. Tag, vom 11. bis zum 20. Tag bzw. vom 21. bis zum letzten Tag des Monats eingeteilt.
3. Voor de aangifte van de vangsten die na de in lid 2 bedoelde periode worden gedaan, wordt iedere kalendermaand verdeeld in drie aangifteperioden die worden aangeduid met de letters A, B en C en die, respectievelijk, de eerste tot en met de tiende, de elfde tot en met de twintigste en de eenentwintigste tot en met de laatste dag van de maand omvatten.