Die Aufnahme konventioneller Futtermittel in Form von Gräsern oder anderer Vegetation, die die Tiere in dieser Periode fressen, darf nicht über 10 % der jährlichen Gesamtfuttermenge liegen.
De in de betrokken periode opgenomen hoeveelheid conventionele diervoeders in de vorm van gras en andere vegetatie waarop de dieren grazen, mag niet meer bedragen dan 10 % van de totale hoeveelheid voeder op jaarbasis.