Der blosse Umstand, dass der Verfassungsgeber in den Vorarbeiten zu Artikel 151 auf die vom Gesetzgeber vorgesehenen Unvereinbarkeiten Bezug genommen hat (Parl. Dok., Kammer, 1997-1998, Nr. 1675/1, S. 6) und dass die bemängelte Unvereinbarkeit bereits in der ursprünglichen Fassung der angefochtenen Bestimmung vorgesehen war, genügt nicht zur Rechtfer
tigung dessen, dass eine vom Senat ernannte Person, die ausserdem stellvertretender Richter ist, ver
pflichtet wird, von diesem Amt zurückzu
treten, um im Hohen Justizrat ...[+++] tagen zu können.
De enkele omstandigheid dat de Grondwetgever, in de parlementaire voorbereiding van artikel 151, had verwezen naar de door de wetgever bedoelde onverenigbaarheden (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1675/1, p. 6) en dat de bekritiseerde onverenigbaarheid reeds in de oorspronkelijke versie stond van de bestreden bepaling, volstaat niet om te verantwoorden dat de door de Senaat benoemde persoon die bovendien plaatsvervangend rechter zou zijn, verplicht wordt ontslag te nemen uit die functie om in de Hoge Raad voor de Justitie zitting te kunnen nemen.