Der Kläger beantragt wegen Missachtung der Artikel 10 und 11 der Verfassung die teilweise Nichtigerklärung der Artikel 3, 7 und 9 des obengenannten Gesetzes vom 26. Juni 2000, insbesondere hinsichtlich der Zuerkennung von Stimmen an Kandidaten, unter Berücksichtigung ihrer Reihenfolge auf der Liste der Partei, für die sie für die Provinzial- und Gemeindewahlen kandidieren.
De verzoeker vordert de gedeeltelijke vernietiging, wegens miskenning van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 3, 7 en 9 van de voormelde wet van 26 juni 2000, inzonderheid wat betreft de toekenning van stemmen aan de kandidaten rekening houdend met de volgorde van hun voordracht op de lijst van de partij waarvoor zij kandidaat zijn voor de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.