Die klagenden Parteien führen an, dass Artikel 146 des Gesetzes vom 10. Juli 2012, insofern er bestimme, dass die Ausgleichsregelung von Artikel 51 dieses Gesetzes « mit 30. Juni 2005 [wirksam wird] », nicht vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Grundsätzen der Rechtssicherheit und der Nichtrückwirkung.
De verzoekende partijen voeren aan dat artikel 146 van de wet van 10 juli 2012, in zoverre het bepaalt dat de compensatieregeling van artikel 51 van die wet « uitwerking [heeft] met ingang van 30 juni 2005 », niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de beginselen van de rechtszekerheid en niet-retroactiviteit.