Die Regelung des nicht in Kraft getretenen Artikels 30 § 1 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 sieht lediglich eine fünfjährige Verjährungsfrist für Personen vor, die unrechtmäßig ausgezahlte Leistungen im Falle von Betrug, arglistiger Täuschung oder betrügerischen Handlungen bezogen haben.
Het stelsel van het niet in werking getreden artikel 30, § 1, van de wet van 29 juni 1981 voorziet enkel in een verjaringstermijn van vijf jaar voor personen aan wie onterecht uitkeringen zijn betaald naar aanleiding van bedrog, arglist of bedrieglijke handelingen.